Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. We brachten dit keer een bezoek aan De Pont, waar momenteel een solotentoonstelling van Monster Chetwynd, ‘Toxic Pillows’, te zien is.
De Pont in Tilburg haalt performance- en installatiekunstenaar Monster Chetwynd (1973, Verenigd Koninkrijk) naar het museum voor haar eerste Nederlandse solotentoonstelling. Nog nooit gehoord van Monster Chetwynd? Dat zou best wel eens aan haar vele naamsveranderingen kunnen liggen. De kunstenaar werd geboren als Alalia, veranderde haar voornaam toen naar Spartacus, noemde zichzelf vervolgens Marvin Gaye Chetwynd en tegenwoordig gaat ze door het leven als Monster Chetwynd. Met hetzelfde gemak als de kunstenaar van voornaam wisselt, wisselt ze van medium. Installatie, performance, schilderkunst, sculptuur en video; Chetwynd is zo veranderlijk als een kameleon.
Van alle media die ze tot haar beschikking heeft, maakt de kunstenaar ook wel eens heksensoep. Haar zogenaamde ‘panel paintings’ komen voort uit performances van de afgelopen twintig jaar. De werken zijn een kruising tussen schilder-, beeldhouwkunst, performance en film, waarbij ze attributen en kostuums uit performances bevestigt op grote digitale prints van muurschilderingen uit de Romeinse oudheid of beelden uit sciencefictionfilms en tv-shows. Ondanks dat er alleen in het openingsweekend een performance van de kunstenaar te zien was in de Pont, is ook daarna nog duidelijk dat we te maken hebben met een rasechte performancekunstenaar. Door de panel paintings vangt de kunstenaar de energie en de expressie van de performances in een blijvend werk. Het werk is humoristisch, extravagant, bizar, vervreemdend en theatraal. Naast deze heksensoep zijn er ook andere (video)werken die voortkomen uit haar performances, waardoor je het gevoel krijgt dat de show op elk moment weer kan beginnen.
+ | Speciaal voor Toxic Pillows maakte Monster Chetwynd een enorme installatie, die tevens fungeerde als decor voor de performance in het openingsweekend. Het volledig zwart-witte decor is gebaseerd op het schilderij De heilige Hiëronymus in zijn studeerkamer (1475), geschilderd door Antonello da Messina. Chetwynds werk bestaat uit zwart-witte fotokopieën en hout. De kopieën bedekken een groot deel van de vloer en verspreid door de zaal staan een aantal panelen met de print rechtop. Zo loop je als bezoeker dus over en tussen de moderne vertaling van het schilderij. De installatie diende niet alleen als decor, maar siert ook als achtergrond op menig selfie van de bezoekers. Tijdens ons bezoek zien we een papa met een baby op zijn arm onophoudelijk selfies maken met het fotogenieke werk van Chetwynd. Ook de insta husband heeft geen vrije dag in deze expositie; vrouwlief poseert gewillig in het decor van Chetwynd. Het werk van Chetwynd laat zich echter ook van haar minder fotogenieke kant zien. In de wolhokken van het museum presenteert ze werken die af en toe amateuristisch en onaf lijken. Aan de muren hangen lange vellen gestreept papier; de strepen zijn niet recht, de penseelstreken zijn duidelijk zichtbaar en het papier is gekreukt. Er ontstaat een soort ‘basisschool-knutselwerk’-beeldtaal door papiermache en matte verf te combineren. Niet bepaald geschikt voor the gram, maar juist interessant om naar te kijken. De absurde werken van Chetwynd staan namelijk in mooi contrast met de wat meer ‘gelikte’ werken in De Pont (denk aan de spiegel van Anish Kapoor die letterlijk staat te shinen bij de ingang). In ieder wolhok stap je weer in een andere stukje uit de vreemde wereld van Chetwynd. Je ziet veel kleuren, patronen en figuren die doen denken aan mensen en dieren (of zijn het monsters?). Allemaal met een geheel eigen persoonlijkheid.
- | Voorbij het oppervlak van deze kleurrijke werken gaan maatschappelijke vraagstukken en verwijzingen naar kunst- en cultuurgeschiedenis schuil. In zowel de zaalteksten als catalogi die de Pont publiceert wordt het maatschappelijk engagement van de kunstenaar veelvuldig aangehaald. Tijdens het lezen van de zaalteksten valt daarnaast op dat de kunstenaar bijna met ieder werk verwijst naar een werk of stroming uit de kunstgeschiedenis. Bovendien wil ze met haar artistieke proces in de traditie treden van de dadaïsten en nog een heel stel andere stromingen. Met een immens geweld komt de theoretische achtergrond op ons af. Het lijkt bijna of je zonder doctoraat in de kunstgeschiedenis het werk van Chetwynd niet kan doorgronden. De zaalteksten doen een poging om de toeschouwer te voorzien van uitleg, maar schieten hier helaas in tekort; nergens wordt het uitgelegd wat de kunsthistorische verwijzingen van de kunstenaar betekenen en waarom ze naar bepaalde zaken refereert. “De ‘shots’ zitten vol verwijzingen naar kunst- en cultuurgeschiedenis: van achttiende-eeuwse rococo portretten en romantische landschapsschilderkunst tot films van Michelangelo Antonioni,” luidt de zaaltekst bij het werk Bat Opera series. Aan de rode museummuren hangen kleine lijstjes met daarin op klassieke wijze geportretteerde vleermuizen. Hier en daar wordt een landschap afgebeeld. Wij blijven achter met meer vragen dan antwoorden. Misschien moeten we het werk van Chetwynd niet helemaal willen doorgronden, maar ons vooral laten verwonderen door het beeld. We raden iedereen die niet meteen de verwijzingen snapt aan om gewoon vrij te associëren bij het werk. Neem de jolige noot van de kunstenaar over, en laat je verrassen door de vrolijke chaos die de tentoonstelling te bieden heeft.
Dit artikel verscheen op 9 januari 2020 als GO | NO GO op de website van De Kunstmeisjes
foto's: Peter Cox
foto's: Peter Cox